Hoe vindt een zalm zijn weg door de eindeloze oceaan? En hoe weet een roodborstje steeds weer terug te vliegen naar zijn broedplaats? We weten dat ze geholpen worden door hun interne kompas. Maar hoe dat kompas werkt, is een raadsel waar wereldwijd onderzoekers zich over buigen. Samen met Hansje Quartel en Wim Schepens maakte ik deze Labyrint over het zesde zintuig en kantelende polen.
Lees ook het artikel dat ik schreef in de VPRO Gids: Zesde zintuig
Deze uitzending is helaas niet online beschikbaar
Het is bekend dat reuzenschildpadden, zalmen, roodborstjes en zelfs sommige bacteriën beschikken over een zintuig waarmee ze magnetisme kunnen waarnemen. Een magnetisch zintuig stelt hun in staat om de weg te vinden naar een warme overwinterplaats, een plek om eieren te leggen, of een zuurstofrijke omgeving.
Onderzoekers gingen er lange tijd van uit dat dieren het aardmagnetisch veld waarnemen met behulp van minuscule kompasnaaldjes die in hun cellen zijn ingebouwd. De Deense bioloog Henrik Mouritsen vindt dit uitgangspunt echter te beperkt en zoekt een verklaring in een compleet ander mechanisme. Hij vermoedt dat een chemisch effect in het netvlies van de vogels de basis vormt voor hun kompaszintuig.
In het andere deel van Labyrint dringen we door tot de kern van de aarde. Daar bevindt zich een hete, kolkende metaalmassa die een soort vloeibare magneet vormt en het aardmagnetisch veld veroorzaakt. Uit metingen blijkt echter dat deze magneetwerking langzaam afneemt. Als deze trend doorzet, zullen de magnetische noord- en zuidpool in de komende millennia van plaats verwisselen. Het gevolg: de verstoorde werking van satellieten en een verminderde bescherming tegen zonnewind.