In het stadje Bombo is het hoofdkantoor van de Ugandese landmacht gevestigd, en dat is te merken: rijen barakken bepalen het straatbeeld en zowat iedereen die ik ontmoet is soldaat. Ook in de bar van mijn guesthouse barst het van de soldaten. Robert, stafsergeant van de logistieke dienst, probeert mijn pooltechnieken bij te slijpen en soldaat Odim begeleidt me ’s avonds door de dondere straten van het stadje om wat eten te gaan halen.
Voordat Odim en ik vertrekken, meldt hij dit even netjes bij de hotelbaas. Hij belooft dat hij goed zal passen op de mzungu, de blanke. Lees verder