De dikkige douanebeambte denkt dat ik iets aan te geven heb. ‘Is dat een fiets?’, vraagt hij. ‘En wilt u die weer mee terugnemen naar Nederland? Dan moet u een deposito achterlaten. Want anders zou u wel eens op het idee kunnen komen om hem hier te verkopen zonder invoerbelasting te betalen.’
Ik ben al wel vaker lollige douanebeambten tegengekomen en grinnik toegeeflijk. Een verkeerde inschatting, want deze beambte blijkt het te menen. Hij snauwt ‘Ja, u kunt er wel om lachen… loopt u maar even mee.’ Hij gaat me voor en vraagt over zijn schouder: ‘Heeft u eigendomspapieren van die fiets?’
Ook dat is me al eens gevraagd – toen door een Turkse beambte. Na wat verwarring bleek dat hij een grap maakte. Achter zijn douanedesk sloeg hij dubbel van het lachen toen hij zag dat ik hem serieus nam.
Bij het kantoortje van de beambte staat een vrouw met een hond in een grote kist. Haar gezicht is rood van woede – dat is zelfs door haar bleekmakende foundation te zien. ‘Ik reis al jaren met mijn hond en nog nooit, NOOIT, heb ik zoiets meegemaakt. Het is BESPOTTELIJK. Dit MIJN hond! NATUURLIJK neem ik hem mee terug!’ Over de schouder van de man kijkt ze mij aan alsof ze mijn bevestiging wil: dit is bespottelijk, toch? Ik knik. En ik kan me niet voorstellen dat we het geld dat we nu zouden betalen bij vertrek nog terug zouden zien.
Waarom de beambte plots van gedachte verandert, weet ik niet. Misschien snapt hij dat met de hondendame niet te sollen valt, want opeens maakt zijn verhaal een draai van 180 graden. De vrouw hoeft niet meer te betalen, maar krijgt een papier met een stempel zodat ze op de terugweg kan aantonen dat ze haar hond niet in Suriname heeft gekocht. De dame kalmeert en ontspant. ‘Wat is trouwens uw naam?’, vraagt ze aan de man. ‘En uw voornaam?’ Ze fronst haar wenkbrauwen en begint dan te lachten. ‘Maar dan kent u mijn broer!… Ja, ik ben Gita, zijn zusje… Nou, ik zal hem straks eens vertellen… De volgende keer moet u me niet zo kwaad maken, hoor!… Maar goed, nu zijn we vrienden.’ Ze geeft de beambte een halve knuffel en vertrekt dan met haar hond richting de uitgang.
Plotseling is de beambte ook mijn vriend. Ik heb een papier voor hem tevoorschijn gehaald waarop het serienummer en het slotnummer van mijn fiets staan – een overblijfsel uit de tijd dat mijn fiets nog nieuw en verzekerd was. De beambte zet er een stempel op en een handtekening. ‘Zo mag u die fiets van u ook weer mee terug nemen’, zegt hij en hij gebaart dat ik door mag lopen.
We lezen met veel plezier je avonturen. Je hebt het globetrottersgen in je. Bovendien kan je heel mooi en verhalend schrijven.