Kikkervisjes

Vrijdag, Witagron

Toen ik vanochtend water pakte voor de thee, haperde het kraantje een beetje – alsof er iets vast zat in de leiding van de regenton naar beneden. Pas toen het water kookte zag ik dat er twee kikkervisjes boven kwamen drijven. Bij nadere inspectie zag ik dat er ook in mijn bidons een paar kikkervisjes rondzwommen.

Ik ben nog steeds in Witagron. Ik had vandaag eigenlijk willen verder fietsen, maar ik vroeg me af of ik fysiek wel voldoende ben hersteld om op pad te gaan. Tegelijkertijd zag ik er tegen op om nog veel langer te blijven, want ik heb zoveel zin in fruit en dat is hier in de jungle nauwelijks te krijgen. Maar omdat mijn fysieke conditie toch belangrijker is dan mijn behoefte aan fruit, heb ik besloten nog maar een dagje te blijven.

***
De brug over de rivier, vlakbij mijn hangmatafdak, is de enige plek in een straal van honderdtwintig kilometer waar ontvangst is voor je mobiele telefoon. Als je geluk hebt tenminste. Er zijn drie plekken waar je kan bellen: op de noordoostelijke punt van de brug is er op ongeveer twee vierkante meter bereik. Midden op de brug is nog zo’n plek en helemaal aan de overkant nog een.

Vanwege de telefoonontvangst hangen er de hele dag door mensen rond op de brug. Sommigen wachten op een telefoontje. Anderen zetten hun telefoon uit en weer aan in de hoop daarna wél ontvangst te hebben en te kunnen bellen of appen. In het uitzonderlijke geval dat er een auto de brug over wil, moet die even wachten tot iedereen plaats heeft gemaakt.
In de regentijd komt het voor dat er wel twee weken geen ontvangst is. In het midden van het dorp staat weliswaar een hoge zendmast, maar er hangen alleen een paar zonnepaneeltjes in. Op de telecomzenders en ontvangers wachten de dorpsbewoners al twee jaar.

Ook ik loop een paar keer met mijn telefoon over de brug, maar bij mij verschijnt er geen enkel streepje. Reggie, een jonge vent met dreads en een gouden tand probeert me te helpen: ‘Nog een stapje deze kant op… en dan nu uit zetten… en nu weer aan… Doet hij het nog steeds niet? Pak mijn koptelefoon even, dan werkt het vaak beter.’

Ik had er naar uitgezien om weer even bereik te hebben na drie dagen in de jungle, maar helaas, ik moet waarschijnlijk nog een paar dagen wachten. Want pas bij vliegveld Zanderij in de buurt staat weer een zendmast.

***
Achteraf gezien was dat helemaal geen slechte beslissing om vandaag nog wat te blijven. Terwijl ik me gisteren niet lekker voelde, kon ik vandaag echt wat meer genieten van mijn vrije dag, van mijn nieuwe kennissen en van de omgeving. Ik heb wat gelezen, wat geschreven en ben de rivier overgezwommen. Bovendien heb ik vandaag goed bij kunnen eten. Het leek wel alsof het eten uit de lucht kwam vallen.

Eerst raakte ik aan de praat met een groep Nederlandse stagiaires die met een gids de rivier opgingen. Van hen kreeg ik een bruine boterham met kaas (!). De groep bestond uit twee bebaarde jonge mannen en een groep mooie blonde meiden – en opeens snapte ik waar de opmerking van jager Ruud vandaan kwam.

Daarna raakte ik aan de praat met Cynthia, een rijke Hindoestaanse dame in een strak minispijkerpak met glitters, die samen met haar man, broer en schoonzus gestrand was in Witagron met een kapotte brandstoftank. Ze waren op weg naar de Blanche Marie watervallen voor een lang weekend in de natuur. In Witagron is monteur, noch brandstof te vinden, dus het gezelschap moest een uur of zes uur wachten tot een monteur uit Paramaribo kon overkomen. Ze hadden nog geluk dat de brandstoftank pas hier kapot ging, want anders hadden ze de monteur nooit kunnen bellen. Maar gelukkig zouden ze nooit in serieuze problemen zijn gekomen, want ze hadden de hele achterbak van hun pick-up vol staan met flessen cola en koelboxen gevuld met eten. Ze maakten van de nood een deugd en gingen picknicken aan de rivier. Voordat ik het wist had ik een zelfgemaakte roti met garnalen en lamsvlees in handen.

Toen ik later op de dag het dorp in ging en even moest schuilen voor de regen, kreeg ik van Gita de eigenaresse van de winkel, een bord rijst met groente en spek.

Ik heb het allemaal met smaak opgegeten.

Ook mijn fruitprobleem is opgelost. Het bleek dat iemand in het dorp een paar pompelmoesbomen in de tuin had staan. Ik heb een pompelmoes ter grote van een voetbal van hem gekocht. Zelden heb ik zo genoten van een stuk fruit.

Zojuist kreeg ik ook nog een tros bananen van een groep milieukundigen die zojuist kwamen aanzetten in het dorp en met wie ik vannacht mijn afdak deel. Binnen een uur was mijn rustige slaapplaats getransformeerd in een compleet basiskamp. Hangmatten hangen kriskras door de ruimte, er is een keukenhoek met koelboxen en gaspitten en nu zitten de mannen en vrouwen aan het bier. Het is een vriendelijke club mensen, maar ik hoop wel dat ze zo stoppen met roken en liefst ook met praten, want ik heb alweer zin om naar bed te gaan. Volgens mij ben ik weer beter, dus morgen vertrek ik in de richting Zanderij. Nog 130 kilometer jungle te gaan. Eens zien hoe ver ik kom.

Eén gedachte op “Kikkervisjes

  1. Arno & Iris

    Die kikkervisjes…. Zó klein dat ze door het filter glippen? Of nog kleiner geweest en daarna gegroeid?
    Bizar. En van welk kikkertje wil je misschien nooit weten…

Reacties zijn gesloten.