Pete – Kaolack, 75 km
Zoals waarschijnlijk de meeste blanke toeristen sla ik op een dag heel wat huwelijksaanzoeken af. Niet alleen van mannen, maar ook van vrouwen die voorstellen me te koppelen aan hun zoon, neefje of kennis. “Ben je hier alleen? En je bent niet getrouwd? Dan ben je zeker op zoek naar een Senegalese echtgenoot!”
Hoewel ik ervan overtuigd ben dat de doorsnee Senegalees fysiek aantrekkelijkeris dan de doorsnee Nederlander, ben ik nog niet zo zeker van de noodzaak om een Senegalese echtgenoot aan de haak te slaan. Maar omdat het vervelend is om steeds maar te moeten weigeren – dan lijkt het ook maar alsof je negatief in het leven staat – ga ik sinds kort geregeld de onderhandeling aan. Als me een huwelijksvoorstel gedaan wordt, wimpel ik de kandidaat voortaan niet meteen af, maar win ik eerst wat meer informatie in: hoeveel schapen, ezels of paarden heeft hij? Is hij de eerstgeboren zoon of de tweede? En, ook niet onbelangrijk, hoeveel echtgenotes heeft hij al?
Uiteindelijk vind ik altijd wel iets om het af te laten ketsen. “Hij heeft dus drie ezels, maar twee daarvan zijn in de bush verdwenen? Wat heb ik daar dan aan?” of “Als ik nou zijn eerste vrouw zou worden, goed, dat zou ik nog overwegen. Maar zijn tweede… ja hoor eens even, daar begin ik niet aan!”