Het licht in de Sky Lounge is gedimd. Dikke vijftig plusser zitten weggezonken in comfortabele stoelen en nippen aan fleurige cocktails. Obers van Aziatische afkomst (Filipijns? Maleis?) lopen rond met verlichte dienbladen. Op een kleine verhoging tussen de tafeltjes gaat een man achter de zwarte vleugel zitten. Grijs pak, paars overhemd met openstaande boord, haar in de gel naar achteren gekamd. Hij zet een groot uitgevallen tablet op de muziekhouder, selecteert een nummer en de bladmuziek verschijnt. De man begint te spelen en zingt er ook bij. Can’t help falling in love van Elvis Presley.
De passagiers van de ferry Hull – Rotterdam lijken niet erg onder de indruk van het optreden. Eigenlijk klinkt de live muziek ook niet zoveel anders dan de muzak van eerder. Maar desalniettemin geven ze hem een applausje. Het wordt net iets te laat ingezet en klinkt wat schamel. Maar de pianist (of, volgens het programma: our resident piano entertainer) mompelt dapper: ‘Thank you, thank you…’ en zet zijn volgende nummer in: The circle of life.
Ik loop naar buiten, naar het zonnedek. Het is half tien ‘s avonds en het regent. De overgang van het rode pluche van binnen naar de slipvrije matten buiten is groot. Hier buiten is geen opsmuk te vinden. Gewoon metalen relingen en enkele kunststoffen tafeltjes en stoeltjes die aan het dek zijn vastgeschroefd. Aan een van de tafeltjes zit een grote man. Zijn kaalgeschoren hoofd rust op het tafelblad. Hij draagt een soort poncho. Of is het een grote vuilniszak? Zijn onderbenen zijn onbedekt en aan zijn voeten draagt hij roze damessandaaltjes met nepedelsteentjes. Vreemd.
De hele avond dwaal ik over de boot. Van de Starbucks naar de winkeltjes en van het dek naar de lounge. Ik zou gewoon kunnen gaan zitten lezen maar daar heb ik de rust niet voor. In het casino kijk ik toe hoe roulette en blackjack worden gespeeld en ben gefascineerd door de vloeiende bewegingen van de croupiers. Elegant schuiven ze de fiches in keurige stapeltjes over het vilt. Speelkaarten worden precies evenwijdig gerangschikt. De spelers zijn allemaal mannen. Ze worden omgeven door een wolk aftershave en kopen fiches voor twintig pond, veertig pond, zestig pond. Eigenlijk had ik gedacht dat het spannender zou zijn, dat gokken. Maar hoe meer fiches ik in de bank zie verdwijnen, hoe saaier ik het vind. Ik zou tien pond kunnen inzetten, gewoon om te proberen, maar ik zie het nut er niet zo van in.
Gelukkig is er even verderop reuring in de Sunset Show Lounge. Een damesstem schalt door de luidsprekers: ‘Good evening ladies and genlemen, please take your seats in the show lounge as tonight’s performance is about to begin!’ Het wordt een speciale avond, zo blijkt, want het ‘our resident vocalists’ staan klaar om de splinternieuwe show van 2014 op te voeren. Het wordt een avond vol zang en dans.
En jawel, op het podium verschijnen vier dansers. Twee mannen en twee vrouwen. Ze beginnen met Fame – I’m gonna live forever, dan door met Tragedy van de Bee Gees, en dan Hot Stuff van Donna Summer – inderdaad, helemaal 2014. Als vrolijke cheerleaders huppelen de dansers rond, breed lachend. De vrouwen in stevige glanspanty’s, de mannen in skinny jeans. Ze doen me nog het meest denken aan K3.
Ik vraag me af hoe vaak hebben ze deze show al gedaan. Hoe vaak zijn deze artiesten al op en neer gevaren tussen Hull en Rotterdam? Hebben ze ooit wel eens een avondje vrij? En hoeveel zouden ze eigenlijk verdienen?
Het is elf uur en ik besluit dat ik de disco (‘Dance, dance, dance until the early hours’, staat op het programma) niet per se hoef mee te maken. Ik kijk nog even op het dek. De man met de sandaaltjes is verdwenen.
Als ik in mijn hut lig, hoor ik over het gebrul van de motoren en het gerammel van het schilderijtje aan de muur dat de resident piano entertainer boven in de Sky Lounge Hey Jude van de Beatles inzet. Het nummer lijkt eeuwig door te gaan.
Na na na na na na, na na na, hey Jude…
Langzaam val ik in slaap.
Hahaha wat een treurnis. 🙂