Op het campingterrein bij Lake Naivasha heb ik als enige gast mijn tent op gezet. Het is er stil, al hoor je in de verte wel de snelweg. Maar dat snelweggeluid neem ik graag voor lief, want als ik aankom, staat de kampeerweide vol met impala’s en zebra’s. En even nadat ik mijn tent heb opgezet komt er ook een verlegen giraffe door de bosjes wandelen.
Net voordat het donker wordt, komt de bewaker even langs om kennis te maken. Hij heet Nicolas en is gehuld in enkele dikke truien en een broek met camouflageprint. Over zijn schouder hangt een geweer. Nicolas geeft me zijn telefoonnummer, “voor als er iets aan de hand is.” En als ik ’s nachts naar de wc moet, is hij ten volle bereid om me naar het toiletgebouw, zo’n twintig meter verderop te begeleiden. ’s Nachts komen namelijk de nijlpaarden uit het water en willen wel eens het kampeerveld op wandelen. En nijlpaarden willen nogal eens agressief worden.
Als ik Nicolas vraag of zo’n nijlpaard ook niet gewoon dwars over een tent heen wandelt, denkt hij even na en antwoordt dan: “we hebben hier nooit incidenten gehad.”
Voor het slapengaan rommel ik wat rond mijn tent met mijn koplamp op mijn hoofd. Als de lichtbundel in de richting van de bosrand schijnt, zie ik zo’n vijftig paar ogen oplichten. Helder gele lichtjes in het donker. Zonder knipperen staren ze me aan, precies zoals je dat in tekenfilms ziet.
Het zijn de impala’s, die, net zoals ik, op een rustige nacht hopen.
Je verhaaltje is een fijne maandagochtend start-up… 🙂
Wow Saar, wat moet dat adembenemend zijn al die ogen in het donker. Heel bijzonder!