Zondagochtend vroeg vertrek ik uit Kampala. De zon is nog niet lang op en de bewoners van de stad liggen nog op bed. Of ze zitten in de kerk. Ze zijn in ieder geval nog nauwelijks op straat te vinden. Kruispunten die normaal compleet vaststaan met taxibusjes, auto´s een brommertaxi´s zijn nu met gemak over te steken. Een prima moment dus om op de fiets te stappen.
De dag voordat ik vertrok, was ik even zenuwachtig. Zou ik wel vooruitkomen, in die hitte? En zou ik wel fatsoenlijk eten kunnen vinden onderweg? En waar zou ik kunnen slapen?
Maar op zondagochtend rijd ik dan toch de stad uit. Binnen enkele minuten ben ik gewend aan het linksrijdende verkeer. Brommertaxichauffeurs helpen me de weg te vinden die ik hebben moet. Een bediende bij het tankstation lacht me uit omdat ik een halve liter loodvrije benzine wil voor mijn brander (‘Dat is voor je auto, niet voor je fiets!’, roept hij, en komt vervolgens minutenlang niet bij van het lachen), maar geeft me toch wat ik hebben wil.
Dan, een uurtje later, fiets ik tussen de bananenbomen en de palmen. In elk dorpje dat ik passeer klinkt de swingende muziek van een kerkdienst. Overal staan stalletjes met bananen, mango’s en advocado’s. Alle zorgen van de dag ervoor zijn verdwenen.
Hoera, je bent op weg! Adventure is out there!
Haha, zeker! Lig nu compleet voor pampus na een fietsdag in de bush. Jij zou hier je hart ophalen: heel veel gekke vogels. Jammer genoeg herken ik er geen een 😉